Wildeling
m. (-en), wilde boom die door enten, griffelen enz. veredeld kan worden, maar het nog niet is ; inz. wilde appel (ook de vrucht).
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), wilde boom die door enten, griffelen enz. veredeld kan worden, maar het nog niet is ; inz. wilde appel (ook de vrucht).
Veerman (1954)
is een andere naam voor zaailing. Feitelijk verstaat men er echter sterk groeiende zaailing onder, daar men de zwakgroeiende exemplaren uit het zaaisel verwijdert. De w. worden bij verschillende fruitsoorten uitsluitend gebruikt voor het krijgen van een sterke groei van de edele variëteiten.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('wildəling) m. (-en) 1. Eig. nog wilde (I 4) boom : die appelboom is een -. 2. Metn. vrucht daarvan.
J.H. van Dale (1898)
WILDELING, m. (-en), wilde boom die door enten, griffelen enz. veredeld kan worden, maar het nog niet is ; inz. wilde appel; —BOOM, m. (-en), eene soort van zoeten appelboom.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: