Wat is de betekenis van WIJDELING?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wijdeling

m. (-en), (R.-K.) die gewijd staat te worden.

2025-07-27
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Wijdeling

degene, die een Heilige → Wijding gaat ontvangen.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wijdeling

m. wijdelingen (hij, die een wijding ontvangt of gaat ontvangen).

2025-07-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Wijdeling

iemand, die een wijdingshandeling ondergaat of ondergaan moet (speciaal i/d R.K. Kerk).

2025-07-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Wijdeling

➝ Neomist.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wijdeling

m. (-en) Kat. hij die gewijd wordt of het pas is.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WIJDELING

WIJDELING, m. (-en), (R.-K.) die gewijd wordt.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten