Weven
(weefde, heeft geweven), 1. (eig.) door het op bep. wijze, dwars op elkaar dooreenvlechten van stellen draden (garen) een samenhangend geheel van zekere oppervlakte, een weefsel of doek vervaardigen op een daartoe ingericht toestel: katoen, laken, linnen weven; geweven kousen ; mijn wanden hangen vol tapijten door mij geweven (...