Wetering
v. (-en), water, stroom; — beekje; — gegraven water, groter dan een sloot.
Meindert Schroor PhH (2016)
Gegraven waterloop of vergraven natuurlijk water, oorspr. vnl. bedoeld voor waterafvoer( & Water). In Fryslân is het woord weinig (en vnl. slechts in voorm. of huidige veengebieden) gebruikt; als wjittering komt het in enkele namen voor. De bekendste ervan was de Wetering (Oude en Nieuwe) die ca. 1200 werd gegraven om de waterafvoer van de Boarn ri...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
(Fr.: wjittering), a. oude waternaam met de betekenis van ried; b. brede tocht of hoofdwatergang, tot afwatering van een complex gronden. Zie: Moerman, 261.
Veerman (1954)
is een waterloop van flinke afmetingen, meestal in een poldergebied, dikwijls ontstaan uit een oorspronkelijk aanwezige kreek of natuurlijk stroompje.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
is een plaatselijk woord (Oostelijke en Noordelijke Nederlandsche provincies) voor hoofdafvoersloot.
Jozef Verschueren (1930)
('webring) v. (-en) [< water] 1. waterweg tussen of langs akkers ; een ter besproeiing. 2. Uitbr. beekje. wetgeleerde ('wet) m. (-n) kenner der wet, rechtsgeleerde : de -n in Oud-Israël.
J.Pluim (1911)
met klankwisseling afgeleid van water, dus: waterloop. Vgl.: de koeien weteren = water geven, drenken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: