Wat is de betekenis van Werkloos, werkeloos?

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Werkloos, werkeloos

bn., 1. niets doend, niets verrichtend: werkloos, werkeloos toezien, zonder iets te doen om te helpen enz.; 2. zonder werk (buiten eigen toedoen), geen werk kunnende vinden: hij is al geruime tijd werkloos, werkeloos.