Wat is de betekenis van werker?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Werker

m. (-s), iem. die werkt of arbeidt, persoon met betr. tot zijn werk: het is een goed, een onvermoeid werker ; — (pregn.) iem. die hard werkt: hij is een echte werker.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

werker

werker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die werkt 2. iets om op of mee te werken bijv. een hoogtewerker Woordherkomst afgeleid van werken met het achtervoegsel -er Synoniemen arbeider, werkkracht, werkman Verwante begrippen werk

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

werker

werker - zelfstandig naamwoord uitspraak: wer-ker 1. iemand die lichamelijk werk doet waar weinig opleiding voor nodig is ♢ deze eenvoudige werkers zorgen ervoor dat wij brood op de plank hebben 2. iemand die werkt ...

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

werker

Pers. die tot de arbeidersklasse behoort: (hand)arbeider, werkman. Eén van uw inwoners, beste Brakelaars, heeft een studentenstop doorgevoerd, een studentenstop voor mensen die komen uit ons milieu, uit het milieu van de werkers, Gentenaar 9/5/1977. Ook o.a.: Sociaalrechtelijk Wdb. 1958, 210. Opm.: In de standaardt. we...

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

werker

werksman.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Werker

s., wurker; een harde —, in skrepper, skripper.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

werker

m. werkers (iemand, die veel of ijverig werkt): hij is een werker; verg. b o n t w e r k e r.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

werker

('werkər) m. (-s) 1. Algm. hij die werkt : een onvermoeid -. 2. Inz. ambachtsman : bont-, glaswerker.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WERKER

WERKER, m. (-s), die werkt of arbeidt, die iets verricht; inz. ambachtsman: het is een goed, een onvermoeid werker; een bontwerker, een glaswerker, werkman in bont, in glaswaren.