Wat is de betekenis van Wenzel?

Wenzel, Wenceslaus; boer (in 't kaartspel).

(1361-1419), koning van Bohemen 13781419, Rooms koning van het Duitse Rijk 1378-1400. Slappe figuur, wegens wanbeleid 1400 door de keurvorsten afgezet. Bleef, ondanks tegenstand, koning van Bohemen.

(Lat. vorm: Wenceslaus), Rooms-Duits koning (1378-1400), als koning van Bohemen geheten Vaclav IV (1378-1419) (Neurenberg 26 Febr. 1361 - Praag 16 Aug. 1419), was de oudste zoon en opvolger van keizer (en koning van Bohemen) Karel IV uit het Luxemburgse Huis. Hij had, in tegenstelling tot zijn vader, een onstandvastig karakter, verwaarloosde...

Wenceslaus 1) Chr. heilige (± 911/930), beschermheilige v. Bohemen; 2) 4 koningen v. Bohemen, nl. W. I, II, III en IV (1205/1400).

(’wentsəl) [Wenceslaus] Duits koning 1378-1400, 1364 koning van Bohemen waarmede hij zich als Duits koning en graaf van Luxemburg (1383-1419) bijna uitsluitend bezighield; werd hierom 1400 afgezet.

Wenzel - Zoon van keizer Karel IV, werd nog bij ’t leven van zijn vader tot Roomsch koning gekozen (1376) en kreeg Bohemen, Silezië, en een deel van de Lausitz en de overige bezittingen van ’t Lux. huis in Beieren en Frankenland. Bij den dood van zijn vader (1378) aanvaardde hij de regeering in het Duitsche Rijk. Al dadelijk had hij moeilijkheden....

Wenzel of Wenceslaus de Heilige, door zijne grootmoeder, de heilige Ludmilla, opgevoed, verklaarde na het beklimmen van den troon van Bohemen de Christelijke godsdienst voor de heerschende op zijn gebied en werd dientengevolge op aansporing van zijn broeder Boleslaus en van vele aanzienijken op den 28sten September 935 omgebragt. Hij is de bescherm...