Wat is de betekenis van wenen / Wenen?

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wenen / Wenen

I. weende, h. geweend (schreien; v. tranen: laten vloeien): wat zit ge droef te wenen! de kinderen begonnen luid te wenen; hete tranen wenen, bitter schreien (van spijt, berouw). II. o. (hoofdstad v. Oostenrijk).