wenen / Wenen
I. weende, h. geweend (schreien; v. tranen: laten vloeien): wat zit ge droef te wenen! de kinderen begonnen luid te wenen; hete tranen wenen, bitter schreien (van spijt, berouw). II. o. (hoofdstad v. Oostenrijk).
M. J. Koenen's (1937)
I. weende, h. geweend (schreien; v. tranen: laten vloeien): wat zit ge droef te wenen! de kinderen begonnen luid te wenen; hete tranen wenen, bitter schreien (van spijt, berouw). II. o. (hoofdstad v. Oostenrijk).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: