weichen
1. (weichte; geweicht), weken, 2. (wich; gewichen), wijken, zwichten; vluchten, achteruitgaan; die Preise weichen, de prijzen zakken; eine weichende Stirn, een achteruitwijkend voorhoofd.
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
1. (weichte; geweicht), weken, 2. (wich; gewichen), wijken, zwichten; vluchten, achteruitgaan; die Preise weichen, de prijzen zakken; eine weichende Stirn, een achteruitwijkend voorhoofd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: