Wat is de betekenis van WEGSPATTEN?

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

wegspatten

(1915) (Barg.) weglopen; wegvluchten. Syn.: wegspankeren*. • Maar a’k binne zit te bikke, dan kenne die klabakke eerst fesoendelijk d’r beurt afwachte,—to’k over die dake weg ben gespat. (M.J. Brusse: De zonderlinge avonturen van "Zijne Excellentie de Generaal". 1915) • In een wip wemelde het van agenten, d'r was...

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wegspatten

('wech) (spatte weg, is weggespat) in spatten verloren gaan.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WEGSPATTEN

WEGSPATTEN - (spatte weg, is weggespat), in spatten verloren gaan.

Gerelateerde zoekopdrachten