Weg, vertrokken
bw., 1. niet meer ter plaatse aanwezig, vertrokken : de boot is al weg; de bus is net weg; hij is weg, hij is vertrokken; (ook) hij ligt bewusteloos; (ook) hij is dronken; (ook) hij is verloren ; — maak dat je weg komt, vertrek, verdwijn ; — als bevel of waarschuwing in de zin van: verwijder u: gauw, weg!...