Wat is de betekenis van weeps?

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

weeps

Van zaken, inz. van eten, een geur e.d.: weeïg, wee; soms bep.: flauw, zoutloos; onpasselijk makend; - ook van pers.: laf, flauw. Daar hangt in de tent een vunzige stank van verrot stroo, van vieze lijven, van weepsch koeeten, CLAES 1923, 86. Hij lag gestrekt op den naakten steen van dit kamertje, dat muf, naar ingesloten dingen, en weepsch g...

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Weeps

laf, flauw

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

weeps

bn. (laf, zouteloos, flauw).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

weeps

(we:ps) bn. en bw. (-er, meest -) Gew. flauw, laf, zouteloos.