weeps
Van zaken, inz. van eten, een geur e.d.: weeïg, wee; soms bep.: flauw, zoutloos; onpasselijk makend; - ook van pers.: laf, flauw. Daar hangt in de tent een vunzige stank van verrot stroo, van vieze lijven, van weepsch koeeten, CLAES 1923, 86. Hij lag gestrekt op den naakten steen van dit kamertje, dat muf, naar ingesloten dingen, en weepsch g...