Wat is de betekenis van wederhelft?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wederhelft

v. (-en), elk der helften van iets ten opzichte van de andere; (fig.) echtgenoot, echtgenote: iets voor zijn wederhelft meebrengen.

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

wederhelft

(17e eeuw) (sch.) echtgenoot (-ote). Vgl. halve trouwboek. • Wederhelft, vr. fr. autre of seconde moitié. 1e. ‘Voor de helft;... 2e. voor de wederhelft.’ (Rek. 1878-79, Wat. Volkaartigste). (Taco H. de Beer: Onze volkstaal. 1882-1890) • Zoo'n vrouw als Lily had hij moeten trouwen, zoo'n zacht, afhankelijk wezen, zoo'n...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wederhelft

wederhelft - Zelfstandignaamwoord 1. de persoon waarmee iemand getrouwd is Ik loop met mijn wederhelft in Tokio. Overal lopen mensen anoniem en in stilte langs elkaar heen op straat en in de supermarkt. Bij de kassa’s wordt snel, efficiënt en woordeloos afgerekend. Maar als ik mijn vale boodschappent...

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wederhelft

s., oare helte.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wederhelft

v. wederhelften (fig. echtgenote).

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wederhelft

('we:dər) (-en) 1. v. Eig. een der twee helften waaruit iets bestaat. 2. m. en v. echtgenoot, echtgenote.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wederhelft

v./m. (-en), elk der helften van iets ten opzichte van de andere; (fig., scherts.) echtgenoot, echtgenote: iets voor zijn wederhelft meebrengen.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WEDERHELFT

WEDERHELFT - v. (-en), een der twee deelen waaruit iets bestaat; (fig.) echtgenoot, echtgenoote : iets voor zijne wederhelft medebrengen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Wederhelft

zie Echtgenoot.