Wat is de betekenis van Webben?

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

webben

(1995) (comp.) gebruik maken van het Wereldwijde Web of internet. • Ik begin mij stilaan te ergeren hier op de universiteit waar iedereen een ganse dag lult over internet. Ik heb zelf al gewebd en ik vind het niet zo bijzonder. (Wave, april 1995) • Ze surfen en webben en droppen en waven en raven net zo heavy als de kids waarvoor ze werk...

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

webben

webben - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord web

2025-07-26
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Webben

Webben - gebruik maken van het Web. Ze surfen en webben en droppen en waven en raven net zo heavy als de kids waarvoor ze werken. HP/De Tijd, 20-10-93 Wie tegenwoordig niet webt of faxt is een randdebiel. HP/De Tijd, 19-09-97