Wat is de betekenis van wastafel?

v. (-s), meubel waaraan men zich wast, tafel met en voor het wasgerei; — bij uitbr. ook voor een wasbak: een vaste wastafel, in de muur bevestigde bak met op de waterleiding aangesloten kraan.

wasbak in de badkamer. porseleinen bak in de badkamer die dient om je te wassen, te scheren, je tanden te poetsen, etc.; wasbak. Voorbeelden: Paul neemt in zijn badkamer een douche, scheert zich aan de wastafel en doucht opnieuw, hij knipt zijn nagels, maakt zijn oren schoon en kleedt zich aan. Oscar van den Boogaard, Liefdesdood,...

wastafel - Zelfstandignaamwoord 1. een bak waarin men zich of iets wast ♢ In onze kamer was ook een wastafel voorhanden. Woordherkomst samenstelling van was en tafel Synoniemen wasbak

wastafel - zelfstandig naamwoord uitspraak: was-ta-fel 1. bak met kranen en afvoer ♢ ik poets mijn tanden bij de wastafel Zelfstandig naamwoord: was-ta-fel de wastafel de wastafels...

Speciale tafels met en voor wasgerei ingericht, komen voor in het huisraad van de 15de eeuw. De gotische wastafels waren verkleinde uitvoeringen van de credens: van onderen in de vorm van een tafel of kast uitgevoerd, hadden deze meubelen in het midden een nis of blad voor het wasbekken en daarboven vaak nog een kastje. De daaropvolgende eeuwen wer...

meubelstuk waarop wasstel in slaapkamer geplaas word.

I. v. wastafels (slaapkamermeubel met wasstel); zie v a s t. II. v. wastafels (tablet, met was overdekt, waarop de Ouden met hun stilus schreven); verg. t a b u l a r a s a.

v./m. (-s), slaapkamermeubel met wasmogelijkheid.

...