Wat is de betekenis van wasdom?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wasdom

m., groei, ontwikkeling: de ivasdom der planten ; — ook concr.: een torentje, onder wasdom huif begraven (Penning).

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wasdom

wasdom - Zelfstandignaamwoord 1. ontwikkelen, proces van groeien (…) de groei van het onkruid zelf laat hij ongemoeid. Integendeel, hij heeft er de wasdom nog uitvoeriger van beschreven. 2. volledige ontwikkeling, volgroeid zijn Ware liefde is wederzijds, en ver...

2025-07-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

wasdom

groei, toeneming.

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wasdom

s., waeksdom, groed(e), dij.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wasdom

m. (groei): de wasdom der planten; hij heeft zijn volle wasdom bereikt; God zal wasdom geven.

2025-07-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Wasdom

Onder w. verstaat men de levenseigene verrichting, waardoor het levend wezen zich ontwikkelt tot eigen volkomenheid, zoowel naar hoeveelheid als naar kracht. Evenals ➝ voeding en ➝ voortplanting is ook w. een zelfwerkzaamheid, d.i. een verrichting, die uitgaat van het levend wezen als hoofdoorzaak en waarvan het voorwerp het levend wezen zelf is. K...

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wasdom

('waz) m. groei: de der planten; zijn volle bereikt hebben; God zal geven. → kind.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wasdom

m., groei, ontwikkeling: de wasdom van de planten; m.n. volle uitgroei: tot (volle) wasdom komen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WASDOM

WASDOM - m. groei, toeneming : de wasdom der planten.