Wat is de betekenis van wasbak?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wasbak

m. (-ken), bak waarin men zich of iets wast of uitwast.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wasbak

wasbak - Zelfstandignaamwoord 1. een bassin waarin gewassen kan worden Doe de afwas maar in de wasbak. Woordherkomst samenstelling van was en bak Synoniemen wastafel

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wasbak

wasbak - zelfstandig naamwoord uitspraak: was-bak 1. bak waarin men iets wast, of zichzelf wast ♢ ik waste mijn sokken uit in de wasbak Zelfstandig naamwoord: was-bak de wasbak de wasbak...

2025-07-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

wasbak

(de, -ken), 1. gootsteen. Ik sta in de kamerdeur en jij met je rug naar me toe, bij de wasbak (Ferrier 1968: 55). 2. vaste wastafel. Ik heb boven de wasbak in mijn kamer staan huilen (Ferrier 1968: 111). - Etym.: AN w. = bak waarin of waarboven men zich of iets wast, dus ook de SN bet., maar men gebruikt dan i.h.a. de onderscheidene woorden.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wasbak

m. wasbakken (bak, kuip of schotel, om zich in te wassen).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wasbak

m. (-ken) bak om zijn handen enz. in te wassen : een in een treincloset.

2025-07-28
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)