Wat is de betekenis van WANLUIDEND?

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wanluidend

adj., wanlûdich; — zijn, mishear(r)e.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wanluidend

(wan'luidənt) bn. en bw. (-er, -st) onaangenaam, slecht luidend, klinkend. Tgst. welluidend.

2025-07-28
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Wanluidend

Adjectief: wanluidend, wanklinkend, onwelluidend, dissonant, kakofonisch (cacofonisch), schreeuwerig, vals, doorvals. Werkwoord: slecht klinken, vals klinken, dissoneren, die klanken vloeken met elkaar. Naamwoord: wangeluid, wanklank, misklank, kattemuziek, schreeuwerigheid, geschreeuw, kakofonie (cacofonie), diafonie.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WANLUIDEND

WANLUIDEND - bn. bw. (-er, -st), slecht klinkend, onaangenaam, hard voor het gehoor; niet overeenstemmende met een ander geluid. WANLUIDENDHEID, v.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten