Wat is de betekenis van walkover?

2025-07-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

walkover

(zelfstandig naamwoord) [alg.] vrije ronde, doorloper [alg.] makkie, appeltje-eitje, sloffenzege - De tegenstander speelde zo beroerd dat de wedstrijd voor ons een sloffenzege opleverde.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

walkover

(eind 19e eeuw) (< Eng.) moeiteloos behaalde en onbetwiste overwinning (zege); fluitje* van een cent; appeltje-eitje; makkie. In het Engelse taalgebied ook gebruikt voor een paardenrace met slechts één starter (voor het eerst opgetekend in 1829). • De race tusschen Oxford en Cambridge eindigde met een overwinning van Oxfordmet...

Gerelateerde zoekopdrachten