walk-in
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] inloop-, laagdrempelig
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Marc De Coster (2020-2025)
(1994) (< Eng.) (hotelsector) gast. • Het is misschien gênant om in de lobby te gaan onderhandelen, maar het heeft dus wel vaak resultaat. Hoe later de gast (in het jargon walk-in) binnenloopt, des te meer kans op succes hij heeft. 'Hij vraagt naar een goedkopere kamer en die krijgt hij dan. (De Volkskrant, 07/05/1994)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: