vunzen
(vunsde, gevunsd) glimmen, smeulen.
Walter De Clerck (1981)
Smeulen (eig. en oneig.). Het onraad dat Broeke langs dien kant vreesde, vunsde ... echter op een andere plaats, waar niemand van den Waterhoek het vermoedde, STREUVELS 1964, 105. Ofschoon somber van ooghoek, pookt hij een vunzend haardvuur op: hij wil het dus toch warm hebben, JONCKHEERE 1967, 115.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: