Vulgair latjin
[v. Lal vulgaris = alledaags; vulgair betekent hier niet: plat, minderwaardig, maar volks-] Volkslatijn, het Lat. zoals het spec. in de keizertijd door het volk gesproken werd, in afwijking van de taal der documenten en literaire werken; uit het vulgair Latijn ontwikkelden zich de Romaanse talen.