Wat is de betekenis van vuistpand?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vuistpand

o. (-en), pand dat men als schuldeiser in eigen hand heeft, dat niet in de macht van de schuldenaar is; ook fig. b.v. in toepassing op veroverd, bezet gebied.

2025-07-25
Praktisch Goederenrecht

Mr. dr. C. Phillips (2009)

vuistpand

Recht op een niet-registergoed dat bij het niet voldoen van de onderliggende geldvordering zekerheid biedt aan een schuldeiser. Het verpande goed wordt in de macht van de pandhouder gebracht.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vuistpand

o. -en; provincie, land, door den vijand veroverd en bezet gehouden; België diende bij de vredesonderhandelingen als vuistpand.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vuistpand

o. (-en) pand dat men in handen houdt om bij onderhandelingen te dienen.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vuistpand

o. (-en), pand dat men als schuldeiser in eigen hand heeft, dat niet in de macht van de schuldenaar is; (fig.) b.v. in toepassing op veroverd, bezet gebied.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)