Vruchtpluis
o., krans van haren of schubjes boven op een vrucht.
Veerman (1954)
noemt men de op een vrucht voorkomende haarbundel, die een verspreiding door de wind mogelijk maakt zoals men die veelvuldig aantreft bij Compositae en ook bij Valerianaceae. Hier is die haarbundel de kelk. Bij Anemone pulsatilla en Clematis vormt de verlengde, behaarde stiji liet v. Het v. is zittend bij Seiiecio, gesteeld bij Taraxacum; het kan...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Vruchtpluis - een vorm, waaronder zich de kelk der planten kan voordoen, n.l. als haren, die aan de vrucht zijn gezeten. Bekende voorbeelden zijn de Paardenbloem (Taraxacum), de Distel (Carduus), Valerianella.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-pluizen), pappus, op de vrucht van de meeste composieten te vinden pluis, ontstaan uit de bloemkelk, die vervormd is tot haren, borstels of droge schubjes, b.v. bij vruchtjes van de paardebloem.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: