Wat is de betekenis van vruchtbeginsel?

o. (-s, -en), (plantk.) het benedenste deel van de stamper, waarin zich de eitjes of zaadknoppen bevinden.

vruchtbeginsel - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) het benedenste deel van de stamper, waarin zich de zaadknoppen bevinden, en dat kan uitgroeien tot vrucht Woordherkomst samenstelling van vrucht en beginsel

zie bloem.

deel van bloem waarin de meiose plaatsvindt en waarin de zaadknop wordt gevormd. Na bevruchting ontstaat hieruit de vrucht. Naar de stand van het vruchtbeginsel t.o.v. de inplanting van de overige bloemdelen kan het zijn: a. bovenstandig, de vrijstaande vruchtbeginsels van hypo- en perigynische bloemen, b. onderstandig, de met de bloembodem vergroe...

of ovarium komt alleen voor bij de Angiospermen. Het v. is de door 1 of meer vruchtbladen ontsloten 1- of meerhokkige ruimte, met de daarin op zaaddragers ontstane eitjes, die er na bevruchting de gehele ontwikkeling - goed tegen uitwendige invloeden beschut - tot zaad doormaken. Het v. is dan tot vrucht geworden.De zaaddragers treft men meestal al...

s.n., fruchtkno(o)p, knodze.

(ovarium), onderste deel van de stamper van de bloem, bestaande uit een of meer holten, waarin de zaden liggen. Men onderscheidt: bovenstandig V. d.w.z. kroon, kelk en meeldraden staan onder de stamper; onderstandig V., stamper is vergroeid met de bloembodem, bloembekleedsels staan hoger dan de stamper en half onder ständig V. d.w.z. V. dat ge...

o. -s; benedenste deel van de stamper.

→ Stamper 1).