Wat is de betekenis van vreter?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vreter

m. (-s), VREETSTER, v. (-s), vraat, gulzige eter, eetster.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

vreter

(1914) (jagers) hond die het wild verscheurt. • Vreter: hond, die het wild verscheurt, (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vreter

vreter - Zelfstandignaamwoord 1. gulzige eter Woordherkomst afgeleid van vreten met het achtervoegsel -er Verwante begrippen vreetster, vreten

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vreter

vreter - zelfstandig naamwoord uitspraak: vre-ter 1. gulzige eter ♢ deze vis is een aasvreter 1. vreters worden wel gemaakt maar niet geboren [gulzig eten wordt kinderen aangeleerd] ...

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vreter

gulsigaard.

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vreter

s., fretter

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vreter

m. -s; iem., die vreet; gulzigaard; vr. vreetster, -s.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vreter

m. (-s), 1. vraat, gulzige eter: vreters worden wel gemaakt maar niet geboren; 2. (in samenst.) gezworen vijand, als in: papenvreter, moffenvreter.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VRETER

VRETER - mj. (-s), VREETSTER, v. (-s), vraat, gulzige eter, eetster.