VREESELIJK
VREESELIJK - VREESLIJK, bn. bw. (-er, -st), vreeswekkend, angstwekkend: een vreeselijk gezicht ; een vreeselijk onweer ; — (fig.) verbazend, ontzettend : een vreeselijk leven maken; — zeer : vreeselijk slecht, op schrikkelijke wijze; —tw. uiting van verwondering : wel vreeselijk, wat is het koud. VREESELIJKHEID, v. (...heden), ijs...