Wat is de betekenis van VORSTIG?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vorstig

bn. vriezend, koud : vorstig weer.

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vorstig

adj., froastich, winterich; — zijn, winterje.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vorstig

bn.; enigszins vriezend: vorstig weer.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vorstig

('vorstəch) bn. enigszins vriezend : weer.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VORSTIG

VORSTIG - bn. vriezend, koud: vorstig weer.

2025-07-23
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Vorstig

Vorstig, bn. vriezend, koud.

toon meer resultaten

Gerelateerde zoekopdrachten