Vors
m. (-en), (gew., dicht.) kikvors; — (scherts.) een vors in de keel hebben, hees zijn.
Wiktionary (2019)
vors - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vorsen ♢ Ik vors 2. gebiedende wijs van vorsen ♢ vors! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vorsen ♢ vors je?
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Instituut voor de Nederlandse taal
vors zn. 'kikker' Mnl. vorsch 'kikker', als uorsg [1240; Bern.], in in den vorsche 'bij de kikker' [1270-90; VMNW]. Mnd. vorsch; nfri. froask; oe. forsc, frosc, frox (ne. dial. frosh, frosk); ohd. frosc (nhd. Frosch); on. froskr (nzw. vero. frosk...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: