Wat is de betekenis van Vol (gevuld)?

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vol (gevuld)

bn. en bw. (-Ier, -st), 1. geheel gevuld: een glas; een volle maag; met de mond vol tanden staan, niet weten wat te zeggen; ik heb er mijn buik van vol, ik heb er meer dan genoeg van: het was er vol, druk, er waren veel mensen; met betrekking tot onstoff. zaken: vol verlangen zijn; hij is er vol van, houdt zich daarmee in gedachten voortdurend bezi...