Vloo
Rekordhouder ver springen.
J.H. van Dale (1898)
VLOO - v. (-ien), zeker vleugelloos insect (pulex), dat zich met het bloed van menschen en dieren voedt: vlooien hebben, vangen, knippen, met den nagel dooddrukken; — hij heeft (slaap)vlooien; — (fig.) (gew.) hij heeft eene vloo in ’t oor, hij is ongerust. VLOOITJE, o. (-s).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
I.M. Calisch (1864)
Vloo, v. (-ijen, B. -ien), zek. stekend insekt. *-BEET, m. (...eten), beet eener vloo; moet door eene vloo achtergelaten.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: