Wat is de betekenis van VLOO?

2025-07-28
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Vloo

Rekordhouder ver springen.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VLOO

VLOO - v. (-ien), zeker vleugelloos insect (pulex), dat zich met het bloed van menschen en dieren voedt: vlooien hebben, vangen, knippen, met den nagel dooddrukken; — hij heeft (slaap)vlooien; — (fig.) (gew.) hij heeft eene vloo in ’t oor, hij is ongerust. VLOOITJE, o. (-s).

2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Vloo

Vloo, v. (-ijen, B. -ien), zek. stekend insekt. *-BEET, m. (...eten), beet eener vloo; moet door eene vloo achtergelaten.