Wat is de betekenis van Vlet?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vlet

v. (-ten), VLETSCHUIT, v. (-en), klein platboomd vaartuig, breed in het midden, met overhangend stomp voorschip, in beginsel om mee te roeien ; om er mee te zeilen heeft men zwaarden nodig, het voert dan spriettuig.

2025-07-25
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Vlet

Vlet - boot met platte spiegel, hoog oplopende, ronde boeg en bijna ovale spantvorm. Oorspronkelijk alleen overnaads geklonken, in lengtes van 5 tot 6 m. De huidplanken lopen naar voren omhoog en komen in één punt samen. De vlet werd gebruikt door jutters en reddingsmaatschappijen om vanaf het strand door de branding naar in nood zijn...

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vlet

s.n., flit (it); bepaald soort —, wyldsjitter.

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Vlet

klein, plat vaartuig, gewoonlijk met roeidol en wrikgat, vnl. gebruikt bij het schilderen van de scheepswand, het uitbrengen van trossen en in het algemeen voor havendiensten.

2025-07-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Vlet

klein, platboomd vaartuig, bij voorkeur o/d Wadden gebruikt v/h overbrengen v/d post.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vlet

v. (-ten) [~ plat] platboomd vaartuig: een voor het vervoeren van zand.

2025-07-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vlet

Vlet - een sloep van bijzonderen vorm, zonder voorsteven, waarvan de huidgangen naar voren steeds smaller toeloopen en eindigen op een halfcirkelvormigen klos, het neushout genoemd. Zij is voorzien van een rondloopenden kabelring (zie fig.). De V. wordt op schepen soms gebruikt voor het uitbrengen van trossen en andere werkzaamheden; te Nieuwendiep...

2025-07-25
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Vlet

(zie Vla): het platte vaartuig.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

vlet

vlet zn. 'vaartuig' Mnl. Van houte dat nader comt met vletten 'van hout dat met vletten wordt aangevoerd' [1287; MNW]. Afleiding met umlaut van het Proto-Germaans bn. *flat- 'vlak', dat zelf in het Nederlands niet is overgeleverd, zie verder flat. Fries: flet, flit