Wat is de betekenis van Vlaanders?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vlaanders

(Zuidn.) I. bn., West- en Oostvlaams ; II. zn. o., de taal van West- en Oost-Vlaanderen: hij spreekt Vlaanders.

2025-07-23
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Vlaanders

(de) Oost- en West-Vlaanderen. De broers Casteleyn wisten eerst niet hoe ze het hadden. Een oud-ploegleider van Mapei die zich wil ontfermen over een semi-amateurploegje in de Vlaanders. - LN, 22-11-2002.

2025-07-23
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Vlaanders

I. Als znw. in ’t mv. - In de verb. de (beide) Vlaanders, de provincies Oost- en West-Vlaanderen. (Gall., naar fr. les Flandres). Ze woont in de Vlaanders... Ik reed er ’s Zondags naartoe, een- of tweemaal per maand, WACHTERS 1946, 62. Zoals ze in de Vlaanders zeggen, mensen spreken mensen, JONCKHEERE 1957, 115. (Te Gen...

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Vlaanders

1. Z.-N.bn. (uit, betrekking hebbend op Oost- of West-Vlaanderen); 2. Z.-N., o. (taal).

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten