Wat is de betekenis van Vishoek?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vishoek

m. (-en), angel waarmee men vis vangt: de vishoek lokte — ’t visje hapte (Staring).

2025-07-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vishoek

skerp metaalhakie waarmee visgevang word.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vishoek

m. vishoeken (visangel).

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vishoek

m. (-en) vishaak.