Viseeren
het aanbrengen v/e → visum o /e paspoort; ook: iets v. „gezien" teekenen (geleibrief, enz.).
John Kooy (1933)
het aanbrengen v/e → visum o /e paspoort; ook: iets v. „gezien" teekenen (geleibrief, enz.).
Fokko Bos (1914)
viseeren - van een „visa” voorzien ; voor gezien teekenen;assen nakijken; mikken ; bedoelen; ijken; meten met een viseerstok.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
VISEEREN - (viseerde, heeft geviseerd), goedkeuren (eene akte enz.) door er gezien {vu, visa) onder te plaatsen; met één oog langs een vlak, langs palen enz. zien om over de vlakte of rechtlijnigheid te kunnen oordeelen; mikken met een boog of vuurwapen; beoogen; roeien, peilen (met den viseerstok).
I.M. Calisch (1864)
viseeren - bw. gel., nazien, bekrachtigen, het visa plaatsen (op eenen pas enz.); (fig.) doelen; streven naar
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: