Wat is de betekenis van viseer?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

viseer

viseer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van viseren ♢ Ik viseer 2. gebiedende wijs van viseren viseer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van viseren viseer je?

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

viseer

geviseer, ‘n paspoort endosseer.