Visch noch vleesch (of vleesch noch visch) zijn
Dit wordt gezegd van iets of iemand dien men niet tot een bepaalde groep of soort kan brengen; van iets halfslachtigs; tot geen partij behooren, ook: dubbelhartig zijn (Van Eijk); een nietig mensch zijn (Van Dale). Vgl. Campen, 106: t'Is vis noch vleysch, hij is een sukkel; Servilius, 113*: Albus an ater sis nescio, ic en weet niet o...