Wat is de betekenis van vijzen?

(vees, heeft gevezen), (gew., Zuidn.) schroeven, met schroeven vastmaken.

vijzen - Werkwoord 1. het in- of uitdraaien van een schroef ♢ Je vijst deze twee schroeven tot ze vastzitten. vijzen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vijs Synoniemen schroeven

schroeven Paul Renders gaf na wat boren en vijzen Naïma een zo goed als nieuw kastje terug. (Het Laatste Nieuws) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 5

(vees, gevezen) (vast)schroeven, losdraaien. Ze hadden ruim de tijd om de voorraadrekken uit elkaar te vijzen en daarmee een ladder te construeren. - GvA, 13-07-2002.

(Iets) met een schroef bevestigen, (vast)schroeven; ook: (een schroef) draaien, in- resp. losdraaien. Zoo ziet men ’t gene, op dezen dag, nog ijzervast gevezen lag, verworteld en verwassen, eer ’t ooit morgen is, met éénen keer, ter stede, in stukken vliegen, GEZELLE 2, 643 (1897). Ze waren twee vliegers ... . Terwijl de...

vees, h. gevezen (Z.-N. schroeven).

(’vijzən) (vees, vezen; heeft gevezen) ([< vijs] schroeven.

VIJZEN - (vijsde, heeft gevijsd), (gew.) schroeven, met schroeven vastmaken.

...