Vijzelen
(vijzelde, heeft gevijzeld), met een vijzel omhoog heffen : iets omhoog vijzelen, (fig.) verheffen (meestal opvijzelen).
Van Dale Uitgevers (1950)
(vijzelde, heeft gevijzeld), met een vijzel omhoog heffen : iets omhoog vijzelen, (fig.) verheffen (meestal opvijzelen).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('vijzələn) (vijzelde, heeft gevijzeld) I. [vijzel Il 1] met een vijzel uitmalen : water -. II. [vijzel II 2] 1. Eig. met een vijzel bewerken nl. a. opwinden, b. strak spannen. 2. Metf. [van 1 a] verheffen.
J.H. van Dale (1898)
VIJZELEN - (vijzelde, heeft gevijzeld), met eene vijzel opwinden; (fig.) verheffen; — met eene vijzel strak spannen; — met eene vijzel water uitmalen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: