Wat is de betekenis van Vijfje?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vijfje

o. (-s), 1. kleine vijf; 2. sigaar van de vijf: lekkere vijfjes roken ; 3. iets dat uit vijf eenheden bestaat : inz. benaming van een goudstuk van vijf gulden ; ook wel voor een kwartje (vijf stuivers); 4. vijfde gedeelte (van een lot enz.): ik speel een vijfje.

2025-07-28
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Vijfje

Vijfje - bal voor senioren en veteranen.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vijfje

vijfje - zelfstandig naamwoord uitspraak: vijf-je 1. briefje van vijf euro ♢ heb je soms een vijfje voor me? Zelfstandig naamwoord: vijf-je het vijfje de vijfjes

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vijfje

o. vijfjes (kwartje; het vijfde gedeelte v. e. lot): een gouden vijfje, vijfguldenstuk.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vijfje

o. (-s), 1. (hist.) goudstuk van vijf gulden; (thans) muntbiljet van 5 gulden; 2. vijfde gedeelte (van een lot enz.): ik speel een vijfje.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)