Wat is de betekenis van Vierloper?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vierloper

m. (-s), (zeew.) takel met twee tweesehijfsblokken.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vierloper

m. vierlopers (takel met twee dubbele haakbloks).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vierloper

('vi:r) m. (-s) Zeew. takel met twee dubbele haakbloks.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten