Vieren (laten gaan)
(vierde, heeft gevierd), 1. laten schieten, laten uitlopen: een lijn, een touw, een kabel, de schoot vieren; een zeil vieren; halen en vieren; 2. laten gaan, de vrije loop geven: zijn hartstochten vieren.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(vierde, heeft gevierd), 1. laten schieten, laten uitlopen: een lijn, een touw, een kabel, de schoot vieren; een zeil vieren; halen en vieren; 2. laten gaan, de vrije loop geven: zijn hartstochten vieren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: