Vierdag
m. (-en), feestdag, rustdag: vierdag houden; vier uwe vierdagen, o Juda (Nahum 1 : 15).
Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)
Vier uw vierdagen, vier uw hoogtijdagen naar behoren. De aansporing om hoogtijdagen op passende wijze te vieren stamt uit het bijbelboek Nahum 1:15, in de Statenvertaling (1637): ‘Siet op de bergen de voeten des genen die het goede bootschapt, die vrede doet hooren: Viert uwe vier-dagen, ô Juda, betaelt uwe geloften, want de belialsman en sal voort...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: