Wat is de betekenis van vicar?

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Vicar

onderpredikant, dorpsgeestelijke (in Engeland)

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

vicar

1. vicaris, plaatsvervanger; 2. predikant, dominee; vicar apostolic, RK apostolisch vicaris; vicar general, vicaris-generaal; the Vicar of Christ, de Stedehouder Christi: de Paus.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

vicar

vicar, - m., onderpredikant, dorpsgeestelijke (in Engeland).

2025-07-24
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Vicar

Eng., dorpsgeestelijke.