vetheet
(1983) (zeem.) smerig. • Ze stuurden de meester de vetkuil in, en na een minuut of vijf kwam hij dan vetheet, maar triomferend boven. Hij had de kar weer aan de praat. (Onze Taal. Jaargang 52. 1983) • (Jaap van der Wijk: Lexicon van de watersport, visserij, koopvaardij, marine en bruine vloot. 1996)