verzuim (vər'zuim) o. (-en; -pje)
1. het → verzuimen (1). 2. [< verzuimen 2] aantekening van schoolverzuim : hij heeft deze week twee -en. 3. [< verzuimen 3] veronachtzaming, verwaarlozing : het is niet groot; zonder -, zonder uitstel.
Jozef Verschueren (1930)
1. het → verzuimen (1). 2. [< verzuimen 2] aantekening van schoolverzuim : hij heeft deze week twee -en. 3. [< verzuimen 3] veronachtzaming, verwaarlozing : het is niet groot; zonder -, zonder uitstel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: