Versteend
bn. (-er, -st), 1. tot steen geworden, fossiel: versteend hout; versteende dieren ; — (fig.) niet meer levend: versteende (taal)vonnen ; 2. (fig.) als tot steen geworden, verstijfd : van schrik versteend; 3. geheel ongevoelig, onverbiddelijk : hij leeft een versteend hart.