verpieteren
(16e eeuw) (< Fr. < Lat. ‘pedester’, te voet gaand, laag bij de grond, Lat. ‘pedes’, voetganger. Vgl. ook Vlaams ‘pieter’, bedorven waar) krachteloos worden, vergaan; verzwakken, verkommeren; (van voedsel) bederven, aan kwaliteit inboeten; in kleine stukjes breken; (van geldbedragen) verminderen. Het woord...