Wat is de betekenis van verminderen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verminderen

(verminderde, heeft en is verminderd), 1. minder, kleiner maken : zijn uitgaven verminderen; de belasting verminderen; het aantal dienstboden, werklieden, werkuren verminderen ; — de vrijheid vermindemen minder vrijheid toestaan ; — de munt verminderen, haar gehalte slechter maken; 2. afnemen, minder worden: de be...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verminderen

verminderen - Werkwoord 1. ergatief afnemen in aantal, kleiner worden 2. (ov) doen afnemen in aantal, kleiner maken De levensmiddelenindustrie doet nog onvoldoende om suiker, vet en zout in voedingsmiddelen te verminderen Woordherkomst afgeleid van minderen met het voorvoegsel ve...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verminderen

verminderen - regelmatig werkwoord uitspraak: ver-min-de-ren 1. minder worden of maken ♢ de pijn is de laatste dagen verminderd Regelmatig werkwoord: ver-min-de-ren ik verminder jij/u ve...

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

verminderen

M. betr. t. de werktijd: verkorten (Sociaalrechtelijk Wdb. 1958, 196).

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verminderen

v., (for)minderje; (minder worden), bilytsje, bilekje, bitarre, (bi)lûnje, licht(sj)e; de pijn vermindert, de pine sakket (ôf), saksearret, lichtet; in waarde —, fan jin ôfgean; in hoeveelheid —, bisilje.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verminderen

verminderde, h. (1), i. (2) verminderd (1 minder maken; 2 minder worden, afnemen, kleiner worden): 1. iems. traktement verminderen; zijn vaart verminderen; 2. zijn inkomen vermindert; zijn vaart verminderde.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verminderen

(verminderde, verminderd) I. (heeft) minder, kleiner maken. II. (is) 1. minder worden: hun handelsgeest vermindert. Syn. ➝ afnemen. 2. zwakker worden: de zieke vermindert.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verminderen

(verminderde, heeft en is verminderd), 1. minder, kleiner, lager maken: de spanning de munt -, haar gehalte slechter maken; 2. afnemen, minder, kleiner worden: mijn inkomen vermindert; hij vermindert van dag tot dag, wordt zwakker; 3. in prijs verminderen, dalen, goedkoper worden.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERMINDEREN

VERMINDEREN - (verminderde, heeft en is verminderd), minder, kleiner maken: zijne uitgaven verminderen; de belasting verminderen; het aantal dienstboden, werklieden, werkuren verminderen; — de vrijheid verminderen, minder vrijheid toestaan ; — de munt verminderen, haar gehalte slechter maken ; — (muz.) verminderde drieklank, die...