Verkleefd
bn. (-er, -st), gehecht, verknocht, door genegenheid verbonden (aan iem.).
Walter De Clerck (1981)
In attrib. gebruik: toegewijd, trouw, toegenegen. Nadat Teirlinck zich met vermoeide ogen had teruggetrokken, liet hij zich door een gemoedelijke en verkleefde gezelschapsjuffrouw de verzamelde werken van Charles Dickens voorlezen, JONCKHEERE 1967, 147. Opm.: In de standaardt., uitsl. in bijz. stijl, alleen pred. gebruikt: verkleefd zijn...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
bn. (gehecht, verknocht aan): aan de zonde verkleefd zijn, verslaafd; zie v e r k n o c h t.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) 1. trouw en standvastig gehecht: aan iemand zijn. Syn. ➝ gehecht. 2. verslaafd: aan de drank -.
J.H. van Dale (1898)
VERKLEEFD - bn. (-er, -st), gehecht, verknocht (aan iem.); verslaafd (b. v. aan den drank). VERKLEEFDHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: